Life itself likewise always turns towards one an infinitely meaningless, discouraging, dispiriting blank side on which there is nothing, any more than on a blank canvas. But however meaningless and vain, however dead life appears, the man of faith, of energy, of warmth, and who knows something, doesn’t let himself be fobbed off like that.[Het leven op zich zelf keert aan een mensch altijd ook een oneindig niets zeggende, ontmoedigenden, hopeloos makenden blanken kant toe waar niets op staat, evenmin als op een blank schilderdoek. – Maar hoe nietszeggend en ijdel, hoe dood het leven zich voor doe, de man van geloof, van energie, van warmte, en die iets weet, laat zich niet daardoor met een kluitje in ‘t riet sturen.]